Vanuit de overheid komen verschillende standpunten als het gaat over statiegeld. Bij stemmingen in de Tweede Kamer houden voor- en tegenstanders elkaar ongeveer in evenwicht.
De landelijke overheid is al ruim twintig jaar in gesprek met ‘het bedrijfsleven’ over ‘de verpakkingenproblematiek’. Statiegeld wordt daarbij herhaaldelijk getypeerd als ‘stok achter de deur’: het zal worden ingevoerd als met het bedrijfsleven gemaakte afspraken niet worden nagekomen. In de praktijk bleek dit een loos dreigement: keer op keer werden er dan toch weer nieuwe afspraken gemaakt. Het kabinet Rutte-I bleek zo gevoelig voor de anti-statiegeldlobby, dat er flinke stappen zijn gezet om statiegeld op PET-flessen maar helemaal af te schaffen. Hoe zit het?
Het argument: “Omdat het bedrijfsleven het niet wil”
Belangrijkste en meest samenvattende argument van de landelijke overheid om niet te besluiten tot uitbreiding van statiegeld is “omdat het bedrijfsleven dat niet wil”. Dit stond een aantal jaren terug ook letterlijk op de website van het milieuministerie. De krachtige lobby van supermarkten en drankenproducenten klinkt sterk door wanneer de landelijke overheid overlegt met ‘het bedrijfsleven’. Bij dit overleg bezetten juist deze bedrijfssectoren sleutelposities in de onderhandelingsdelegaties. En om met het bedrijfsleven consensus te bereiken over de aanpak van het gehele verpakkingendossier heeft de overheid zich gedwongen gevoeld om in te stemmen met de wensen van de sterkste krachten binnen het bedrijfsleven. Dit conflictmijdende gedrag heeft er toe geleid dat keer op keer werd gekozen voor milieumaatregelen die minder effectief waren dan statiegeld en leidden tot kosten en inspanningen van andere bedrijfssectoren dan de supermarktsector.
Deze houding steekt schril af tegen die van de Duitse overheid, die de ingevoerde statiegeldverplichting heeft gehandhaafd ondanks de duizenden juridische processen die hiertegen werden aangespannen vanuit de supermarktsector.
Standpunt politieke partijen
Statiegeld op drankverpakkingen is al jaren een steeds weer terugkerend onderwerp van bespreking in de Tweede Kamer, waarover ook al diverse malen
kamermoties zijn ingediend. Maar liefst vijf politieke partijen hebben de uitbreiding van statiegeld opgenomen in hun verkiezingsprogramma in 2012: ChristenUnie, Partij van de Arbeid, Partij van de Dieren, SP en GroenLinks (zie tabel hieronder). D66 was in 2010 de enige partij die in haar verkiezingsprogramma opkwam voor uitbreiding van statiegeld, maar is inmiddels door de eerder genoemde vijf partijen ingehaald. D66 gaf bovendien steun aan het huidige proces gericht op afschaffing van statiegeld.
Vanuit VVD en PVV komt de meeste tegenstand tegen statiegeld. Het CDA bevond zich in een heikele situatie: de eigen staatssecretaris Atsma heeft zijn handen aan dit dossier vuil gemaakt, terwijl veel CDA’ers statiegeld een warm hart toedragen. Vooralsnog is statiegeld geen veilig onderwerp bij het CDA.
Inmiddels is Wilma Mansveld (PvdA) staatssecretaris van het I&M-ministerie. Door de deelname van de PvdA aan het kabinet-Rutte-II is de bewegingsvrijheid van die partij om haar aloude statiegeldstandpunt te handhaven ingeperkt geraakt.
Een vergelijking van de statiegeldstandpunten van de politieke partijen per september 2012.