Het Verpakkingenbesluit verplicht producenten en importeurs om maatregelen te nemen die het ontstaan van zwerfafval zoveel mogelijk te voorkomen (artikel 3.1.d). Gezien het extreem grote aandeel van kleine drankverpakkingen in het zwerfafval geldt deze verplichting zeker ook voor frisdrankproducenten en supermarktketens die frisdranken of mineraalwaters importeren. De invoering van statiegeld op plastic flesjes en blikjes is feitelijk dé maatregel bij uitstek waarmee wordt voldaan aan de zwerfafval verplichting van het Verpakkingenbesluit.
Wanneer bedrijven uit deze sectoren echter worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het zwerfafval wordt door hen standaard verwezen naar de Stichting Nederland Schoon. Deze stichting, die twintig jaar geleden door hen werd opgericht, focust echter op het opruimen van zwerfafval en is een verklaard tegenstander van statiegeld.
Polderen en folderen
De zwerfafvalaanpak vanuit het bedrijfsleven kan daarmee worden gekarakteriseerd als "polderen en folderen". Keer op keer wordt overlegd met landelijke overheid en gemeentes over een nieuwe driejaarlijkse aanpak van zwerfafval. En de aanpak focust vervolgens weer vooral op opruimactiviteiten van gemeentes, vergezeld van een stortvloed van folders, posters, radiocommercials en andere PR-activiteiten van de zijde van Stichting Nederland Schoon. De stichting vertegenwoordigt het Nederlandse bedrijfsleven bij de aanpak van zwerfafval en is betrokken bij de formulering van doelstellingen en het maken van afspraken tussen overheid, VNO/NCW en gemeenten: Deelconvenant Zwerfafval (2002-2005), Impulsprogramma Zwerfafval (2006-2009) en Focusprogramma Zwerfafval (2010-2012).
Het taboe op statiegeld
Vanuit de vele vrijwilligersgroepen die zich bezighouden met het opruimen van zwerfafval komt regelmatig de vraag: "waarom geen statiegeld?" De 'vuilraapgroepen" en "meeprikgroepen" die regelmatig meedoen met de activiteiten van Stichting Nederland Schoon constateren echter dat Nederland Schoon pertinent niet aan statiegeld op verpakkingsmateriaal wil. In reactie op
vragen van een consument met betrekking tot bestrijding van zwerfafval bijvoorbeeld, kwam de ongefundeerde reactie: “een statiegeldsysteem is duur, richt zich op een zeer klein deel van het probleem en heeft ook nog eens geen effect”. Het tegenovergestelde is waar: statiegeld op plastic flesjes is de goedkoopste manier om een fors deel van de zwerfafvalproblematiek effectief aan te pakken. Op
deze pagina wordt uitgebreid ingegaan op de standpunten van Nederland Schoon.
Doelstellingen en resultaten
Het derde Convenant Verpakkingen had als doelstelling een reductie van de hoeveelheid zwerfafval van plastic flesjes en blikjes met 80%. Aan het eind van de convenantsperiode –in 2005- werd door de convenantspartners volstaan met de constatering dat de monitoring was mislukt, terwijl het overduidelijk was dat de inspanningen niet het resultaat hadden opgeleverd dat door de vertegenwoordigers van ‘het bedrijfsleven’ was toegezegd. Van een reductiedoelstelling van blikjes of flesjes in het zwerfafval is sindsdien geen sprake meer geweest.
In het overleg dat volgde werden wel nieuwe afspraken gemaakt waarbij de doelstelling werd verlegd van minder zwerfafval dat in de openbare ruimte terecht komt, naar meer schoonheid –lees: ‘opgeruimdheid’- van de openbare ruimte. Voor een belangrijk deel werd daarmee feitelijk ook de gezamenlijke taakopvatting verlegd van het voorkómen van zwerfafval naar het opruimen van zwerfafval.
Het Impulsprogramma Zwerfafval noemt preventie van zwerfafval nog wel als één van de ambities: “De ambitie van het programma, en daarmee van de samenwerkende partijen, is om de preventie van zwerfafval, de handhaving en het opruimen zodanig ter hand te nemen dat de openbare ruimte zichtbaar en meetbaar schoner is.” [
Impulsprogramma Zwerfafval, 2007] De monitoring richt zich sinds 2006 echter in het geheel niet meer op de hoeveelheid zwerfafval die ontstaat, maar op de vraag welke schoonheidsklasse kan worden toegekend aan geselecteerde stukken openbare ruimte.
De recente evaluatie van het Impulsprogramma Zwerfafval (2007-2009) maakt duidelijk waar dat toe leidt: “Op basis van kwantitatief monitoringonderzoek blijkt het nog moeilijk om aan te tonen dat de zwerfafvaldruk daadwerkelijk minder is geworden. Overigens kan evengoed worden gesteld dat de zwerfafvaldruk in ieder geval niet verder is toegenomen, terwijl veelal eerder de indruk was dat er wel sprake was van een toename.” [
Universiteit Twente, 2010]. Hoe dan ook kan worden geconcludeerd dat de huidige meetmethode van zwerfafval ontoereikend is en kan niet worden geconcludeerd dat het zwerfafvalprobleem minder is geworden.
Ondanks de vele (PR-)inspanningen blijkt de aanpak van Stichting Nederland Schoon dus niet te leiden tot een aantoonbare afname van de absolute hoeveelheid zwerfafval en van de ergernis als gevolg van zwerfafval. [
Oranjewoud 2002, Milieu Centraal, 2010]. Helaas is het resultaat wel dat er op deze wijze een maatregel wordt tegengehouden die een bewezen en groot effect heeft op het voorkomen van zwerfafval: statiegeld op kleine drankverpakkingen.